Gedifferentieerde aanpak voor leesvaardigheid

 

In ik lees met hup en aap gebruiken we convergente differentiatie om de verschillen in leesvaardigheid aan te pakken.

Vanaf de eerste schooldag hebben jouw leerlingen een verschillend leesvaardigheidsniveau: sommige kinderen kunnen al (wat) lezen, andere hebben nood aan een kwalitatieve instructie en een gestructureerde leerstofopbouw. In ik lees met hup en aap kiezen we hiervoor heel bewust voor convergente differentiatie. Hoe we jou ondersteunen om je leerlingen op hun leesvaardigheidsniveau te helpen, lees je op deze pagina.

 

Convergente differentiatie als uitgangspunt

 

Wat is convergente differentiatie?

Bij convergente differentiatie betrekken we alle leerlingen bij de klassikale instructie. Alle leerlingen doen mee aan de groepsinstructie en leren zo uit de uitleg van de leerkracht én uit de onderlinge interactie. We stellen een basisdoel voor de hele groep en een uitbreidingsdoel voor sterkere leerlingen. Door de groep voor het basisniveau bij elkaar te houden, kan de instructietijd optimaal benut worden.

 

Zelfstandig werk

Na de klassikale instructie gaan de kinderen de leerstof zelfstandig verwerken. Zo krijgt de leerkracht de tijd krijgt om risicoleerlingen extra instructie te bieden. De verlengde instructie speelt bij convergente differentiatie een cruciale rol. De leerkracht hoeft de klas niet in te delen in vele niveaus en de risicoleerlingen worden niet bij voorbaat opgegeven. De middengroep krijgt een stevige basis en de sterkere leerlingen gaan naar de diepte.

 

Hoe ondersteun je risicoleerlingen?

Risicoleerlingen hebben meer instructie en leertijd nodig dan gemiddeld om een goede lezer te worden. Recent onderzoek heeft duidelijk gemaakt dat zij het best af zijn in een heterogeen samengestelde groep. Zwakkere lezers trekken zich op aan het voorbeeld en de taalvaardigheid van betere lezers. Zowel op cognitief als op sociaal-emotioneel vlak heeft convergente differentiatie de minst negatieve effecten voor risicoleerlingen.

Differentiatie in de basismaterialen

 

Differentiatie in het leeswerkschrift

In het werkschrift van ik lees met hup en aap vind je telkens de oefeningen op basisniveau terug. In het leeswerkschrift vind je soms het icoon met de opwaartse pijl terug. Dat betekent dat die oefening of leestekst verdiepingsstof is voor de sterke leerlingen.

 

De leerlingen vinden aan beide kanten van het werkschrift flappen terug met de kernleerstof. Tijdens de lessen kan daarnaar teruggegrepen worden.

 

Het wekelijkse hup-uurtje in de klas

In dit wekelijkse uurtje in je planning kunnen de leerlingen op hun tempo en niveau werken, al dan niet onder begeleiding van de (zorg)leerkracht. Je kunt in 3 groepen werken:

  • Groep 1: de leerlingen die nog moeite hebben met lezen. Zij werken samen met de leerkracht aan remediëringsoefeningen. Wat verder in het schooljaar kunnen zij een *-hupblad oplossen.
  • Groep 2: de leerlingen die nog wat extra herhaling kunnen gebruiken. Zij werken zelfstandig met **-hupbladen om extra te automatiseren.
  • Groep 3: de leerlingen die al vlot kunnen lezen. Zij werken zelfstandig met de ***-hupbladen aan extra uitdieping van de leerstof.

De rijtjesboeken

In de rijtjesboeken staan honderden leesrijtjes klanken, clusters … om verder in te slijpen. Naast de boekjes voor in de klas, staat er ook een digitale versie in je bordboek. Er is een rijtjesboek bij thema 1 tot 5, en een bij thema 6 tot 10.

 

De letterschuif

Met de letterschuif kan elk kind alle mogelijke combinaties oefenen. Dat kan met de letterschuif in de klas, of met de digitale versie op het Bingel-eiland van de kinderen.

 

De woordenmaker

De woordenmaker (een variant op de letterschuif) heeft omklapbare letter- en clusterkaartjes. Bij thema 1 tot 7 kunnen de leerlingen deze gebruiken om allerlei woorden te vormen, ook mkm- en mmkm-woorden. Ze kiezen daarbij letters om een woord te vormen of analyseren een woord in letters/klanken. In de handleiding gaan we er vanaf thema 5 van uit dat de klas intensief gebruik maakt van de woordenmaker.

 

Info:

De woordenmaker vind je ook digitaal in je bordboek.

Het tweede en derde leesspoor (thema 1 t.e.m. 4)

 

Aan de slag met de leessporen

Als er leerlingen zijn die van bij de start al kunnen lezen is het belangrijk om te starten vanuit de juiste beginsituatie. Welke letters, clusters, … kan de leerling al vlot lezen? Op basis van die analyse kun je materialen selecteren voor deze sterkere lezers.

Bij ‘ik lees met hup en aap’ zijn voor de eerste 4 thema’s een extra tweede en derde leesspoor ontwikkeld. Het verschil bij die extra leessporen zit in het moeilijkere bronnenmateriaal bij de inoefening van de sleutelwoorden:

  • Bij het tweede leesspoor komt dat bronnenmateriaal uit de leessets bij ‘ik lees met hup en aap’.
  • Bij het derde leesspoor komt het bronnenmateriaal uit de BiB-BoX vierkant.

 

 

Die extra leessporen zijn bedoeld voor leerlingen die bij de start van het schooljaar al (wat) kunnen lezen.

  • Heeft een kind een leesvoorsprong van een tweetal maanden, dan kan het tweede leesspoor ingezet worden.
  • Voor kinderen die dubbelen en kinderen die al (goed) kunnen lezen, zet je best het derde leesspoor in.

Als je besluit om leerlingen met de leessporen te laten werken, dan volgen ze nog steeds het tempo van de klas. Enkel bij het oefenen van nieuwe sleutelwoorden werken ze op een ander niveau. Dit betekent dat niet alle pagina’s in de werkschriften werden aangepast, maar alleen de pagina’s die gebruikt worden om de sleutelwoorden te oefenen.

 

Waarom worden er na thema 4 geen extra leessporen meer aangeboden?

Na thema 4 zijn alle sleutelwoorden aangeboden en is er daarom minder behoefte aan het gebruik van leessporen.  De lessen worden sowieso al uitdagender omdat er vanaf thema 5 ook spelling bij komt. De projectbundels kunnen vanaf dan ook ingezet worden om op een uitdagender niveau te werken aan taalvaardigheid. Dit betekent dat de leerlingen niet alleen aan het leren van nieuwe woorden en zinnen werken, maar ook aan het versterken van hun spelling- en taalvaardigheid. Door het gebruik van de projectbundels krijgen de leerlingen de kans om op een meer uitdagende manier aan de slag te gaan met taal.

 

Info:

Je kan de werkschriften van het tweede en derde leesspoor downloaden via Bingel of bestellen via onze webshop.

De projectbundels (thema 5 t.e.m. 10)

 

Van thema 5 tot en met 10 werden er facultatieve projecten voor de hele klas ontwikkeld. Tijdens deze projecten werken de leerlingen samen met de leerkracht aan uitdagende teksten en doortastende opdrachten om hen voor te bereiden op de overstap naar het tweede leerjaar. De projecten bieden een leuke en actieve manier om aan taalvaardigheid te werken en geven elke leerling de kans om zijn of haar talenten te gebruiken in verschillende coöperatieve werkvormen. Dit zorgt ervoor dat iedereen zijn of haar bijdrage kan leveren en dat de leerlingen leren samen te werken en van elkaar te leren.

Elk project bestaat uit 3 lessen van 25 minuten, waarbij de verschillende taaldomeinen (lezen, luisteren, spreken en schrijven) op een samenhangende manier behandeld worden. De onderwerpen van de projecten zijn nauw verbonden met de thema’s van “ik lees met hup en aap” en kunnen ook verbonden worden met wereldoriëntatie en/of muzische vorming. De tekstfragmenten die tijdens de lessen gebruikt worden, komen integraal uit BiB-BoX rechthoek, wat de leerlingen motiveert om de verhalen verder te lezen en andere boeken te ontdekken.

 

Info:

Je kan de projectbundel downloaden via Bingel of bestellen via onze webshop.

Bijkomend leesmateriaal

 

De leessets A en B bij ‘ik lees met hup en aap’

De leessets A en B bij ‘ik lees met hup en aap’ (30 titels – AVI Start) zijn opgebouwd in 6 fasen – op basis van letterkennis. De leessets vormen een deel van jouw klasbib.

 

Op Bingel vinden de leerlingen de boekjes in hun digitale boekenkast. Bij elk boekje staan voorbereidende oefeningen (woordenschat en leestechnisch) en verwerkingsopdrachten na het lezen (begrijpend lezen en verhaalvolgorde).

 

De boekjes van de BiB-BoX

De bijkomende boekjes van de BiB-BoX vierkant (20 titels, AVI M3 – E3) en BiB-BoX driehoek (18 titels, AVI M4-E4) kunnen een belangrijke uitbreiding zijn van jouw klasbib. Deze boekjes zijn uitdagender dan de boekjes van de leessets van ‘ik lees met hup en aap’ en bevatten boekjes op het niveau eerste en tweede leerjaar.

 

Bovendien staan deze boekjes ook in de digitale boekenkast van de leerlingen op Bingel. Ook auditieve leesondersteuning is voorzien.

Digitaal op Bingel

 

Per sleutelwoord en/of per thema staat er oefenmateriaal op bingel. Het uitgangspunt is dat er voor elke oefening in het leeswerkschrift ook een bingeloefening wordt voorzien, bijvoorbeeld: visuele discriminatie, auditieve discriminatie, begrijpend lezen en luisteroefeningen. Je kunt ook gericht laten oefenen door een taak klaar te zetten.

 

Info:

Beschik je over tablets in de klas? Jouw leerlingen kunnen in de Bingel Raket-app meteen naar de juiste oefening gaan door de pagina van het leeswerkschrift te scannen.

 

Tip van het ‘ik lees met hup en aap’-team:

Wist je al dat de meeste Bingel-oefeningen adaptief zijn? Het niveau wordt automatisch aangepast terwijl het kind aan het oefenen is, zowel remediërend als verdiepend.